Een leuke spreekoefening is "Babbeluut". Je deelt de klas in 2 groepen: groep A en groep B. In groep A zitten de sterkste cursisten op vlak van mondelinge vaardigheden. Zij krijgen elk een verschillend) kaartje met daarop een onderwerp waarover ze gedurende 2 minuten moeten spreken. Deze onderwerpen kunnen zijn: mijn hobby, mijn huis, mijn buren, eten/drinken, sport, ...
Daarna gaat elke A-cursist bij een B-cursist staan. Op jouw teken beginnen ze te spreken over het onderwerp op hun kaartje en dit tot jij 'stop' roept (of tot je kookwekker rinkelt, ...).
Daarna geven ze hun kaartje af aan de B-cursist met wie ze gebabbeld hebben. Deze B-cursist moet nu op zijn/haar beurt bij een A-cursist gaan staan en 2 minuten spreken over het onderwerp op zijn/haar kaartje. Na 2 minuten geeft hij/zij het kaartje af aan de A-cursist die op zijn/haar beurt bij een andere B-cursist gaat staan met wie hij/zij 2 minuten over het onderwerp op het kaartje babbelt. De cursisten mogen nooit 2 keer met eenzelfde cursist babbelen. Op die manier verandert het onderwerp steeds weer. De zwakkere cursisten hebben telkens al eens horen spreken over het onderwerp vooraleer zij zelf er iets moeten over zeggen.
Doordat het een 1-op-1-oefening is, hebben alle cursisten voldoende spreekkansen. Eventueel kan je als afsluiter in een kring gaan zitten en elke cursist laten vertellen wat hem/haar het meest aangesproken heeft (wat hij/zij het best onthouden heeft). Een bijkomend voordeel is dat de cursisten op die manier elkaar weer een beetje meer leren kennen.
Daarna gaat elke A-cursist bij een B-cursist staan. Op jouw teken beginnen ze te spreken over het onderwerp op hun kaartje en dit tot jij 'stop' roept (of tot je kookwekker rinkelt, ...).
Daarna geven ze hun kaartje af aan de B-cursist met wie ze gebabbeld hebben. Deze B-cursist moet nu op zijn/haar beurt bij een A-cursist gaan staan en 2 minuten spreken over het onderwerp op zijn/haar kaartje. Na 2 minuten geeft hij/zij het kaartje af aan de A-cursist die op zijn/haar beurt bij een andere B-cursist gaat staan met wie hij/zij 2 minuten over het onderwerp op het kaartje babbelt. De cursisten mogen nooit 2 keer met eenzelfde cursist babbelen. Op die manier verandert het onderwerp steeds weer. De zwakkere cursisten hebben telkens al eens horen spreken over het onderwerp vooraleer zij zelf er iets moeten over zeggen.
Doordat het een 1-op-1-oefening is, hebben alle cursisten voldoende spreekkansen. Eventueel kan je als afsluiter in een kring gaan zitten en elke cursist laten vertellen wat hem/haar het meest aangesproken heeft (wat hij/zij het best onthouden heeft). Een bijkomend voordeel is dat de cursisten op die manier elkaar weer een beetje meer leren kennen.