Hoe kan je cursisten aanzetten tot Nederlands spreken buiten de klas?
Ik heb me lang suf gepiekerd over hoe ik mijn cursisten zover kon krijgen dat ze ook buiten de klas het Nederlands zouden oefenen. Sommige cursisten doen dit heel spontaan, anderen doen het nooit.
De vraag is waarom! Hebben ze geen tijd om te oefenen? Durven ze niet? Of kennen ze gewoonweg geen Nederlandstaligen met wie ze kunnen oefenen?
Om na te gaan wie er Nederlands sprak en hoeveel Nederlands hij/zij buiten de klasmuren sprak, startte ik met een wekelijks kringgesprek. Ik maakte vooraf van elke cursist een foto en verkleinde die foto tot pasfotoformaat. De bladen met die foto's lamineerde ik en ik knipte vervolgens de foto's uit. Op de achterzijde kleefde ik een klein stukje velcro.
Daarnaast zocht ik foto's van situaties waarin de cursisten Nederlands konden spreken. Die foto's kleefde ik op bladen en onder de foto's kleefde ik ook een strip velcro (maar dan het 'andere' stuk).
Tijdens het kringgesprek vertelde iedereen waar, wanneer en met wie hij/zij in de voorbije week Nederlands gesproken had. Daarbij kleefde ik van elke persoon een fotootje op het blad met de situatie waarin hij/zij Nederlands had gesproken. Al snel werd duidelijk dat sommige cursisten heel veel taalcontact hadden buiten de les en andere cursisten nauwelijks of zelfs nooit Nederlands spraken.
Ik heb me lang suf gepiekerd over hoe ik mijn cursisten zover kon krijgen dat ze ook buiten de klas het Nederlands zouden oefenen. Sommige cursisten doen dit heel spontaan, anderen doen het nooit.
De vraag is waarom! Hebben ze geen tijd om te oefenen? Durven ze niet? Of kennen ze gewoonweg geen Nederlandstaligen met wie ze kunnen oefenen?
Om na te gaan wie er Nederlands sprak en hoeveel Nederlands hij/zij buiten de klasmuren sprak, startte ik met een wekelijks kringgesprek. Ik maakte vooraf van elke cursist een foto en verkleinde die foto tot pasfotoformaat. De bladen met die foto's lamineerde ik en ik knipte vervolgens de foto's uit. Op de achterzijde kleefde ik een klein stukje velcro.
Daarnaast zocht ik foto's van situaties waarin de cursisten Nederlands konden spreken. Die foto's kleefde ik op bladen en onder de foto's kleefde ik ook een strip velcro (maar dan het 'andere' stuk).
Tijdens het kringgesprek vertelde iedereen waar, wanneer en met wie hij/zij in de voorbije week Nederlands gesproken had. Daarbij kleefde ik van elke persoon een fotootje op het blad met de situatie waarin hij/zij Nederlands had gesproken. Al snel werd duidelijk dat sommige cursisten heel veel taalcontact hadden buiten de les en andere cursisten nauwelijks of zelfs nooit Nederlands spraken.
Ik maakte er een punt van om geen oordeel te vellen over diegenen die buiten de les geen Nederlands spraken. Ook de cursisten mochten over elkaar geen oordeel vellen. Uiteindelijk weet je nooit wat er zich afspeelt in de privésfeer van de cursisten. Ik probeerde er wel achter te komen waarom sommige cursisten geen taalcontacten hadden.
Al heel snel had ik door dat het meestal om spreekangst ging en dat de stap om een "echt gesprek" aan te knopen te groot was. Ik vroeg vanaf dan tijdens elk kringgesprek suggesties aan de groep cursisten die wel veel taalcontact hadden. Waar/in welke situaties hadden zij voor het eerst Nederlands gesproken? Was dat goed gegaan of niet? Hadden zij dat gesprek voorbereid? Hoelang duurde dat 'eerste gesprek'? En wat bleek? Vrijwel alle cursisten waren begonnen met enkel "goeiedag" te zeggen tegen hun buren, de leerkracht van hun kinderen, ... Met héél kleine stapjes waren zij begonnen. En met heel kleine stapjes zijn we dan beginnen oefenen met de cursisten die nauwelijks tot spreken kwamen buiten de les. Mini-dialoogjes werden voorbereid - waarbij ze heel veel steun en tips kregen van hun 'buddy's" (zoals ik hen noemde) - en ingeoefend. Die mini-dialoogjes mag je best letterlijk nemen, want bij sommige cursisten werd er echt geoefend op enkel en alleen een "goeiedag beantwoorden". Sommige cursisten konden we toch zover krijgen dat ze hun buurvrouw durfden begroeten en dat was dan een echt succesverhaal, waardoor ze weer moed kregen om een nieuwe uitdaging aan te gaan! Er zullen wellicht altijd cursisten zijn voor wie de drempel uiteindelijk toch te hoog is, maar andere cursisten hebben enkel dat kleine "zetje" nodig om eens een mini-dialoogje uit te proberen. En mini-dialoogjes ... die kunnen nog veel langer worden!
Al heel snel had ik door dat het meestal om spreekangst ging en dat de stap om een "echt gesprek" aan te knopen te groot was. Ik vroeg vanaf dan tijdens elk kringgesprek suggesties aan de groep cursisten die wel veel taalcontact hadden. Waar/in welke situaties hadden zij voor het eerst Nederlands gesproken? Was dat goed gegaan of niet? Hadden zij dat gesprek voorbereid? Hoelang duurde dat 'eerste gesprek'? En wat bleek? Vrijwel alle cursisten waren begonnen met enkel "goeiedag" te zeggen tegen hun buren, de leerkracht van hun kinderen, ... Met héél kleine stapjes waren zij begonnen. En met heel kleine stapjes zijn we dan beginnen oefenen met de cursisten die nauwelijks tot spreken kwamen buiten de les. Mini-dialoogjes werden voorbereid - waarbij ze heel veel steun en tips kregen van hun 'buddy's" (zoals ik hen noemde) - en ingeoefend. Die mini-dialoogjes mag je best letterlijk nemen, want bij sommige cursisten werd er echt geoefend op enkel en alleen een "goeiedag beantwoorden". Sommige cursisten konden we toch zover krijgen dat ze hun buurvrouw durfden begroeten en dat was dan een echt succesverhaal, waardoor ze weer moed kregen om een nieuwe uitdaging aan te gaan! Er zullen wellicht altijd cursisten zijn voor wie de drempel uiteindelijk toch te hoog is, maar andere cursisten hebben enkel dat kleine "zetje" nodig om eens een mini-dialoogje uit te proberen. En mini-dialoogjes ... die kunnen nog veel langer worden!