Associëren
|
Laat cursisten zoveel mogelijk associaties maken. Wanneer je bijvoorbeeld nieuwe woordenschat aanbrengt, laat de cursisten dan niet enkel de voorwerpen, ... benoemen. Zorg ervoor dat ze die nieuwe woorden zoveel mogelijk associëren. Hoe meer associaties de cursisten maken, hoe groter de kans dat ze die nieuwe woorden ook onthouden. Een paar voorbeelden: Wanneer je de kleuren aanbrengt, kan je gebruik maken van kleurkaarten en de kleuren op die kaarten laten benoemen. Maar je kan ook een kleur zeggen en aan de cursisten vragen wat die kleur bij hen oproept. De resultaten zijn soms echt verrassend! Of je kan een gekleurde cirkel in het midden van een groot blad papier hangen en samen met de cursisten een collage rond die kleur maken (zowel foto's als woorden gebruiken). Op die foto's moeten dan niet altijd voorwerpen in die bepaalde kleur staan, het kunnen ook foto's zijn van emoties die deze kleur oproept. Wanneer je de getallen inoefent, kan je eens een 'alternatief' getallendictee geven. Bijvoorbeeld: "Ik zoek een getal en dat getal is het huisnummer van Adita" of "Ik zoek een getal en dat getal is de leeftijd van Karla". Of je fantaseert erop los en je vertelt wat de geluksgetallen zijn van de personages waarmee je werkt. Je cursisten vertellen op hun beurt welke getallen hun geluksgetal zijn, welke getallen een speciale betekenis hebben voor hen (in hun cultuur) en waarom, ... Heb je een bepaalde taalhandeling aangebracht? Denk er dan aan om die taalhandeling ook eens in te oefenen in een andere context. Je hebt bijvoorbeeld gewerkt rond 'iets bestellen in een winkel' met de structuur 'Mag ik ...?", dan kan je de cursisten laten opnoemen in welke situaties ze deze structuur nog kunnen gebruiken. In een volgende les verandert de context dan waarin ze deze structuur herhalen. Door gebruik te maken van vaste personages in je cursus, kan je vaak en gemakkelijk teruggrijpen naar vorige lessen ("Weet je nog toen Adita bij de directrice was ..., wat vroeg de directrice toen"? of "Weet je nog, vorige week toen Leen ziek was. Wat heeft Karla toen gedaan?"). De personages worden als het ware kapstokken waaraan je de leerinhouden kan ophangen en waar de cursisten kunnen naar teruggrijpen. In de laagste modules gebruik ik vaak 'pictozinnen' om bepaalde uitdrukkingen, ... aan te brengen. In een pictozin wordt elk woord weergegeven op een afzonderlijke kaart d.m.v. een foto, een symbool, ... Personaliavragen en -antwoorden worden bijvoorbeeld op die manier aangebracht. Alfacursisten kunnen tijdens de les geen notities nemen. Door te werken met pictozinnen en cd's waarop ze die pictozinnen kunnen beluisteren, kunnen ze de leerstof thuis toch nog eens herhalen. |
Stel: Je leert Chinees, maar je kent het Chinese alfabet niet. Je kan ook in het Nederlands niet lezen of schrijven.
In de eerste les leer je je voorstellen en krijg je een blad waarop het volgende staat:
In de eerste les leer je je voorstellen en krijg je een blad waarop het volgende staat:
Begrijp jij wat hier staat? Ik heb zo'n vermoeden dat je thuis weinig zal doen met dat blad. Je hebt er ook niets aan. Als je ondertussen vergeten bent hoe die zin in het Chinees klinkt, dan zal dat blad jou niet veel vooruithelpen. Er staat immers niets meer op dan een paar weinigzeggende tekens.
Wanneer je echter een boekje krijgt met pictozinnen én een bijbehorende cd waarop je die pictozinnen ook kan beluisteren, dan kan je daar ook effectief iets mee doen. De foto's en symbolen geven immers voldoende betekenis, waardoor je de zin makkelijker kan onthouden. Als je gealfabetiseerd bent, kan je makkelijk de vertaling naast een zin in een vreemde taal schrijven. En zelfs als je niet gealfabetiseerd bent in de taal die je leert, kan je die zin nog altijd fonetisch erbij schrijven.
Hieronder zie je dezelfde zin als daarnet, maar als 'pictozin'. Het laatste stukje is jouw naam, die wordt nooit in een "picto" omgezet. Het is immers belangrijk dat je je naam zo snel mogelijk leert herkennen.
Begrijp je nu wat er staat?
Wanneer je echter een boekje krijgt met pictozinnen én een bijbehorende cd waarop je die pictozinnen ook kan beluisteren, dan kan je daar ook effectief iets mee doen. De foto's en symbolen geven immers voldoende betekenis, waardoor je de zin makkelijker kan onthouden. Als je gealfabetiseerd bent, kan je makkelijk de vertaling naast een zin in een vreemde taal schrijven. En zelfs als je niet gealfabetiseerd bent in de taal die je leert, kan je die zin nog altijd fonetisch erbij schrijven.
Hieronder zie je dezelfde zin als daarnet, maar als 'pictozin'. Het laatste stukje is jouw naam, die wordt nooit in een "picto" omgezet. Het is immers belangrijk dat je je naam zo snel mogelijk leert herkennen.
Begrijp je nu wat er staat?
Hieronder een paar voorbeelden van pictozinnen die ik in de les gebruik.
|
|
|