Didactische uitgangspunten
Inspelen op de werking van de hersenen
Om het leren zoveel mogelijk te optimaliseren is het belangrijk om in te spelen op de werking van de hersenen.
Men kan de hersenen globaal indelen in de hersenstam, de kleine hersenen en de grote hersenen.
De hersenstam in evolutionair gezien het oudste deel van de hersenen. In dit gebied ontspringen ook de hersenzenuwen die verantwoordelijk zijn voor de zintuiglijke waarneming. De hersenstam is ook verantwoordelijk voor de alertheid.
De kleine hersenen controleren de bewegingen, maar zijn ook betrokken bij het impliciet leren, vormen van leren die buiten het bewustzijn omgaan. Ze spelen ook een rol bij taal en bij taken die een beroep doen op het werkgeheugen (iets herhalen om het niet te vergeten).
De grote hersenen vormen het grootste deel van de hersenen. Ze verwerken de signalen die ze krijgen van de zenuwcellen.
Ze regelen ook emoties, geheugen, planning, logisch redeneren. Het is de plaats waar de cognitieve en emotionele processen plaatsvinden.
Zowel de grote als de kleine hersenen kan men in twee helften verdelen. Beide hersenhelften beïnvloeden de cognitieve processen.
Links is analytisch, rechts is synthetisch.
Wie een linksgeoriënteerde leerstijl heeft, leert stap voor stap en werkt vanuit de details naar het geheel. Dit zijn de analytische denkers.
Mensen met een rechtsgeoriënteerde leerstijl leren eerder vanuit het overzicht. Zij vertrekken van het globale beeld, kunnen makkelijk verbanden leggen en synthetiseren.
Men kan de hersenen globaal indelen in de hersenstam, de kleine hersenen en de grote hersenen.
De hersenstam in evolutionair gezien het oudste deel van de hersenen. In dit gebied ontspringen ook de hersenzenuwen die verantwoordelijk zijn voor de zintuiglijke waarneming. De hersenstam is ook verantwoordelijk voor de alertheid.
De kleine hersenen controleren de bewegingen, maar zijn ook betrokken bij het impliciet leren, vormen van leren die buiten het bewustzijn omgaan. Ze spelen ook een rol bij taal en bij taken die een beroep doen op het werkgeheugen (iets herhalen om het niet te vergeten).
De grote hersenen vormen het grootste deel van de hersenen. Ze verwerken de signalen die ze krijgen van de zenuwcellen.
Ze regelen ook emoties, geheugen, planning, logisch redeneren. Het is de plaats waar de cognitieve en emotionele processen plaatsvinden.
Zowel de grote als de kleine hersenen kan men in twee helften verdelen. Beide hersenhelften beïnvloeden de cognitieve processen.
Links is analytisch, rechts is synthetisch.
Wie een linksgeoriënteerde leerstijl heeft, leert stap voor stap en werkt vanuit de details naar het geheel. Dit zijn de analytische denkers.
Mensen met een rechtsgeoriënteerde leerstijl leren eerder vanuit het overzicht. Zij vertrekken van het globale beeld, kunnen makkelijk verbanden leggen en synthetiseren.
De hersenbalk verbindt beide hersenhelften en zorgt ervoor dat beide hersenhelften met elkaar communiceren en informatie en kennis overdragen. Zijn functie bestaat uit handhaving van de communicatie tussen beide hersenhelften en overdracht van in het geheugen vastgelegde informatie en aangeleerde kennis.
Hoe meer beide hersenhelften worden geappelleerd tijdens het leerproces, hoe beter dit leerproces zal verlopen.
Hoe meer beide hersenhelften worden geappelleerd tijdens het leerproces, hoe beter dit leerproces zal verlopen.
Inspelen op voorkeursstijlen bij het opnemen en verwerken van informatie
Niet iedereen neemt op dezelfde manier informatie op. Wie een visuele voorkeursstijl heeft, hecht veel belang aan beelden en illustraties en gebruikt ook vaak een beeldrijke taal. Zijn/haar geheugen maakt als het ware mentale beelden.
Mensen met een auditieve voorkeursstijl leren door te luisteren. Zij gebruiken vaak een klankrijke taal, praten in en met zichzelf en hun geheugen maakt mentale klankborden.
Wie een kinesthetische voorkeursstijl heeft, leert door te betasten, door te doen, door 'aan te voelen'. Hij/zij gebruikt vaak een actieve en levendige taal en zijn/haar geheugen maakt als het ware mentale tekenfilms.
Hoe kan je nu als leerkracht inspelen op die verschillende voorkeursstijlen?
Mensen met een auditieve voorkeursstijl leren door te luisteren. Zij gebruiken vaak een klankrijke taal, praten in en met zichzelf en hun geheugen maakt mentale klankborden.
Wie een kinesthetische voorkeursstijl heeft, leert door te betasten, door te doen, door 'aan te voelen'. Hij/zij gebruikt vaak een actieve en levendige taal en zijn/haar geheugen maakt als het ware mentale tekenfilms.
Hoe kan je nu als leerkracht inspelen op die verschillende voorkeursstijlen?
- Gebruik veel beelden, werk met veel kleuren en tracht zoveel mogelijk visuele ondersteuning te bieden (visuele voorkeursstijl)
- Gebruik muziek in je les, laat cursisten toneeltjes/rollenspelen opvoeren, gebruik drama-werkvormen (auditieve voorkeursstijl)
- Laat je cursisten activiteiten uitvoeren, laat hen bewegen, laat cursisten rondlopen terwijl ze opdrachten uitvoeren (kinesthetische voorkeursstijl)
Opmerking:
Zowel over leerstijlen als over voorkeursstijlen bij het opnemen en verwerken van informatie valt er veel te zeggen (en te bediscussiëren).
Ik verwijs hierbij dan ook naar de opmerking van Christof Vanden Eynde (zie blogbericht d.d. 24/08/2015), waarin hij tevens een aantal tips i.v.m. interessante achtergrondlectuur geeft. De links vind je hieronder:
- "Jongens zijn slimmer dan meisjes", van Pedro De Bruyckere
- FAQ van de Amerikaanse cognitieve wetenschapper Daniel Willingham