Kenmerken van de alfacursist

Kenmerken van de alfacursist in Richtgraad 1.1.

Dé alfacursist bestaat uiteraard niet, net zoals dé Belg, dé Vlaming, ... niet bestaat.
Toch zijn er een aantal kenmerken die we vaak terugzien.

De cursisten zijn meestal analfabeet doordat ze geen scholing kregen (en dit kan omwille van zeer uiteenlopende redenen zijn)
Ze beschikken over (zo goed als) geen schoolse vaardigheden (abstract denken, reflecteren op eigen leren, verantwoordelijkheid van het leerproces in eigen handen nemen, ...)
Intelligentie en leervermogen zijn gelijkaardig aan dat van geschoolde cursisten
Ze zijn veel meer aangewezen op hun geheugen doordat ze niet of nauwelijks kunnen terugvallen op "schriftelijke notities". Visuele en auditieve ondersteuning zijn dan ook echt belangrijk
Alfacursisten zijn "overlevers": ze zijn zeer creatief in het vinden van manieren om "hun plan te trekken"
Zij hebben daarin echt strategieën ontwikkeld waar wij, gealfabetiseerden, nog iets kunnen van leren.

De cursisten in Alfa Richtgraad 1.1 zijn echte beginners wat betreft hun taalkennis
Ze beschikken over een heel beperkte woordenschat
Ze moeten zich in de eerste modules vooral leren uit de slag trekken in het dagelijkse leven
Gevolgen:
- Werken aan mondelinge vaardigheden is in eerste instantie essentiëler dan werken aan schriftelijke vaardigheden
Dit betekent echter niet dat je deze vaardigheden achterwege moet laten!
- Het taalaanbod moet begrijpelijk zijn
- Luisteren komt voor spreken
- De boodschap kunnen overbrengen is belangrijker dan correct spreken
De cursisten spreken eerder langzaam
Ze spreken nog moeilijk verstaanbaar
Ze hebben nog zeer veel hulp nodig van de gesprekspartner (herhalen, gesprekstempo aanpassen, gebruik van intonatie en mimiek, ...)
Opgelet voor de valkuilen:
- Niet luider gaan spreken, de cursist is immers niet doof
- Spreek zelf correct en ga geen foreignertalk gebruiken
- Let er op dat je niet steeds je zinnen herformuleert (dit zorgt enkel voor nog meer verwarring)